Authors
Stefan Verweij, JFM Koppenjan, Leon Hombergen
Publication date
2023
Journal
Beleid en Maatschappij
Volume
50
Issue
1
Pages
25-44
Description
Geïnspireerd door het neoliberale marktdenken en het gedachtegoed van het op efficiency gerichte New Public Management (NPM) is in Nederland vanaf eind jaren tachtig van de vorige eeuw ingezet op de private financiering van publieke infrastructuurprojecten. Vroege voorbeelden daarvan zijn de Wijkertunnel, de Noordtunnel en de HSL-Zuid. Daarbij werd na de eerste projecten gebruikgemaakt van zogenaamde Design-Build-Finance-Maintain-(DBFM) of Design-Build-Finance-Maintain-Operate-contracten (DBFMO) met een looptijd van 25-30 jaar (Algemene Rekenkamer, 2013). In Nederland nam het gebruik van deze contracten bij nationale infrastructuurprojecten vanaf 2004 een vlucht (Koppenjan & De Jong, 2018). In de loop der tijd zijn er met behulp van deze specifieke vorm van publiek-private samenwerking (PPS) projecten gerealiseerd op onder meer de terreinen van weg-en waterbouw, railvervoer, utiliteitsbouw, woningbouw, stadsvernieuwing, natuurontwikkeling, drinkwaterzuivering en defensie. Daarin was Nederland overigens niet uniek. Het liet zich inspireren door het Private Finance Initiative (PFI) zoals zich dat in het Verenigd Koninkrijk ontwikkelde (Koppenjan & De Jong, 2018).
Het argument om voor private financiering te kiezen is dat PPS-projecten meerwaarde zouden hebben–added value–in vergelijking met publiek gefinancierde infrastructuurprojecten (Verweij, Van Meerkerk & Casady, 2022). In landen waar het publieke budget ontoereikend is om publieke infrastructuur te bekostigen, is de meerwaarde van private financiering buitenom de staatsbegroting evident (McQuaid & Scherrer, 2010). De keuze voor PPS …
Total citations
2022202311